Het plan van de FOD Financiën om de zogenaamde forfaits af te schaffen heeft een nieuwe deuk opgelopen. Ter herinnering, in april maakte de FOD Financiën duidelijk dat ze van plan was om krantenwinkels die tot nu toe gebruik maakten van de forfaitaire BTW-aangifte te doen overstappen op een normale belastingregeling. Dat betekent concreet dat winkels een dagboek van ontvangsten en een inventaris moeten bijhouden. Financiën voorzag wel een overgangsperiode tot 31 december 2022, maar liet de regeling al in werking treden op 1 januari 2020.
Het plan stopte echter toen de FOD Financiën op vraag van Unizo besloot om hierover advies in te winnen bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO. De Hoge Raad pleitte in een eerder advies van 27 maart 2018 al voor het behoud van de forfaitaire BTW-regeling. Om haar nieuwe advies te staven, nodigde de Hoge Raad een brede groep van beroepsfederaties, waaronder VFP, uit om hun standpunt bekend te maken. Uit een enquête in Radar bleek dat een grote meerderheid van de krantenwinkels (75%) de forfaits wenst te behouden.
Geen enkele beroepsorganisatie werd op de hoogte gesteld van de beslissing om na de hervorming van het ondernemingsrecht het stelsel in de toekomst af te schaffen
Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMOVFP bevroeg ook de boekhouders die een krantenwinkel onder hun hoede hebben in de diepte en distilleerde daaruit een reeks van interessante argumenten tegen de afschaffing. In haar advies maakte VFP dan ook duidelijk dat een overstap naar een kas- en voorraadadministratie in de context van de krantenwinkels eigenlijk te gek voor woorden is. Meer dan 80% van de omzet (84,5% in 2018) gebeurt met producten die naar verkoopprijs én handelsmarge volledig buiten de invloed van de winkelier vallen: Nationale Loterij, tabaksproducten en pers. Die verkoop én winst is op basis van de commissies en de verplichte verkoopprijzen perfect kenbaar én controleerbaar voor de FOD. Waarom zelfstandige winkeliers naar een zwaardere administratie dwingen voor amper 16% van hun omzet? De afschaffing van het forfait maakt volgens 75% van de accountants de administratie voor de kleinere winkel opmerkelijk zwaarder. Een volledig overzicht van de argumenten die VFP aanreikte, kan u hier lezen.
Na het inwinnen van advies bij de beroepsfederaties maakte de Hoge Raad op 15 september een nota over aan de minister van Financiën en diens administratie. Een officieel advies is dat nog niet, maar de HRZKMO polst met de nota wel expliciet of de FOD Financiën te vinden is voor onderhandelingen over een behoud of een uitdoofscenario. Alvorens het voorstel te formuleren, laat de HRZKMO niet na om meteen aan de kaak te stellen dat de afschaffing nooit op tafel kwam bij de besprekingen over de aanpassing van het ondernemingsrecht. “Geen enkele beroepsorganisatie werd op de hoogte gesteld van de beslissing om na de hervorming van het ondernemingsrecht het stelsel in de toekomst af te schaffen”, klinkt het. “De beroepsorganisaties ontvingen daarentegen zelfs de bevestiging van het behoud van het forfait voor de toekomst en dit zelfs na de publicatie en/of inwerkingtreding van de wet van 15 april 2018.”
Opvallend is dat de HRZKMO dat punt hard maakt door te citeren uit de betrokken wetsontwerpen uit 2018. In de nieuwe wet staat inderdaad dat vennootschappen geen gebruik meer kunnen maken van de forfaits en dat zette de FOD aan om vol gas te geven voor de afschaffing. Bij de bespreking maakte Luk Van Biesen (Open Vld) echter al duidelijk dat het uitsluiten van de forfaits een beleidskeuze is van de minister. Hij stipt ook aan dat een afschaffing strenger is dan wat de Europese richtlijn hierover voorschrijft. Van Biesen zag de nieuwe wet als een eerste stap in de definitieve afbouw van de forfaitaire regeling, maar kreeg van de minister te horen dat diens standpunt over de forfaits ongewijzigd bleef. Eerder in 2018 had de Hoge Raad van de minister al vernomen dat “de forfaitaire belastingregeling normalerwijze zal worden gehandhaafd voor de toekomst.” Met andere woorden: de HRZKMO maakt hier de boeiende redenering dat de FOD ingaat tegen de intenties van de regering als ze zou doorzetten met de afschaffing.
De Hoge Raad hield een bevraging bij de beroepsfederaties. Net als VFP vroegen de meeste federaties om de forfaits te behouden.
Na het aanhalen van de bedoelingen van de minister, wijst de Hoge Raad op de bevraging bij de beroepsfederaties. Net als VFP vroegen de meeste federaties om de forfaits te behouden. Enkel de apothekers en de kleinhandelaars in diverse textiel- en lederwaren zijn voor een afschaffing te vinden mits de FOD een redelijke overgangstermijn voor de gebruikers voorziet. De overgrote meerderheid van de federaties bracht echter een rist van argumenten aan om de forfaits te behouden. De discriminatie van de kleine winkels vertaalt de HRZKMO in een pleidooi voor toegankelijkheid en administratieve vereenvoudiging. “De belastingplichtigen die van dit systeem gebruik maken zijn in het bijzonder starters, laaggeschoolden en ondernemers van een hogere leeftijd”, schrijft de Hoge Raad. “Kenmerkend voor deze doelgroep is dat zij vaak geen kennis hebben van het boekhoudrecht, weinig notie hebben van informatica en er bijgevolg tegen opzien om de dagelijkse administratieve verplichtingen te voldoen. Het grote voordeel van de forfaitaire regeling is dan ook dat zij een minimale boekhouding kunnen voeren waardoor zij zich meer kunnen richten op hun core business. Zo moeten zij wanneer zij gebruik maken van de forfaitaire BTW-regeling geen dagontvangsten bijhouden. Ook is men niet verplicht een inventaris op te maken.”
Uit de bevraging van de Hoge Raad bleek ook dat, in tegenstelling tot een vennootschap of zelfs een VOF, de forfaitaire natuurlijke personen moeilijk een (vereenvoudigde) boekhouding op geïnformatiseerde wijze kunnen voeren omdat zij geen enkele opleiding hierin hebben gehad en zij niet in staat zijn om dit volledig geïnformatiseerd bij te houden. “De forfaitaire regeling voldoet volgens de Hoge Raad nog steeds aan de initiële bedoeling van de wetgever, het tegemoet komen aan de vraag tot een vereenvoudigde toepassing van de belasting”, stelt de Hoge Raad dan ook. “Het grote voordeel is dat de forfaitaire regeling een voor de ondernemers relatief gemakkelijk toe te passen systeem is, waardoor zij minder administratieve lasten en kosten moeten dragen. Het systeem draagt dus bij tot administratieve vereenvoudiging.”
In het omgekeerde scenario, de afschaffing, zien we dan ook net de discriminatie waar VFP op wees. “Een omschakeling zal een algemene kostenverhoging voor de ondernemers betekenen, zoals investeren in opleiding en in een modern kassasysteem en zal leiden tot hogere boekhoudkosten en een hogere werkdruk, wat een negatieve impact zal hebben op hun rendabiliteit”, maakt de HRZKMO de rekening. “Bovendien duurt, voor diegenen die op hogere leeftijd zijn, de complexe wijziging, ten opzichte van een eenvoudig systeem dat ze al jaren gewoon zijn, slechts voor een beperkte periode. De kans is dan ook reëel dat ze omwille van de bijkomende administratieve en financiële lasten hun activiteit zullen stopzetten. De falingen zullen door de crisis die Covid-19 veroorzaakt nog versterkt worden.”
Het laatste woord over de afschaffing van de forfaits is met deze nota zeker nog niet gezegd of geschreven. Het is nu uitkijken naar de reactie van het ministerie van Financiën.
Het mag duidelijk zijn dat de Hoge Raad met haar nota voorstelt om de forfaits te behouden, maar ze laat wel marge voor onderhandeling. Die marge zit vooral in het uitdoofscenario. Een idee dat niet nieuw is en door de FOD Financiën nu al was geopperd. Het systeem zou volgens het oorspronkelijke plan lopen tot 1 januari 2023. Veel te snel, vindt de Hoge Raad. “Het afschaffen van de regeling voor de natuurlijke personen tegen 1 januari 2023 verloopt te vlug voor de beroepsorganisaties”, lezen we in de nota. “De Hoge Raad meent dat de forfaitaire regelingen behouden moeten blijven of dat er op zijn minst een natuurlijk uitdoofscenario moet worden gehanteerd.” In dat natuurlijk uitdoofscenario stelt de Hoge Raad voor om geen nieuwe winkels in het systeem meer toe te laten. “Door het voeren van een natuurlijk uitdoofscenario zullen zij die vandaag van de forfaitaire regelingen gebruik maken dit mogen behouden”, aldus de Hoge Raad. “Zij die de forfaitaire BTW-regeling nog niet hanteren, nieuwe ondernemers of ondernemers die wensen over te schakelen van de normale regeling naar de forfaitaire btw-regeling, zouden niet langer voor deze regeling kunnen opteren. Op deze manier kan er een evenwichtige en geleidelijke omschakeling plaatsvinden.”
Het laatste woord over de afschaffing van de forfaits is met deze nota zeker nog niet gezegd of geschreven. Het is nu uitkijken naar de reactie van het ministerie van Financiën op het voorstel van de Hoge Raad. Eens de HRZKMO vervolgens haar officiële advies klaar heeft, komt de FOD Financiën opnieuw aan zet en moet er meer duidelijkheid komen over het lot van de forfaits.