“Gedaan met de wet van de sterkste”, zo heet de informatiecampagne waarin de FOD Economie uitleg verschaft over hoe zelfstandigen zich kunnen wapenen tegen zaken als stopzetting van de bevoorrading, willekeurige prijsverhogingen, gedwongen aankopen, enzovoort. Waarover gaat dit precies? Aanleiding is het in werking treden van nieuwe regels op vlak van misbruik van economische afhankelijkheid. Die regels gingen in op 22 augustus 2020. Eerder waren ook de regels voor oneerlijke B2B-marktpraktijken al gewijzigd (1 september 2019). Op 1 december 2020 trad ook een luik over de onrechtmatige B2B-bedingen in werking.
De nieuwe B2B-wetgeving trekt de bestaande bescherming open. Voorheen was de regel enkel van toepassing op bedrijven die effectief een machtspositie op de betrokken markt hebben.
In het mededingingsrecht bestond al langer een verbod van misbruik van machtspositie. Op basis van dat verbod vocht VFP in het vorige decennium onder andere de eenzijdige verhoging van de transportkosten aan. De nieuwe B2B-wetgeving trekt de bestaande bescherming open. Voorheen was de regel enkel van toepassing op bedrijven die effectief een machtspositie op de betrokken markt hebben (meer dan 40% marktaandeel). De wetgever viseert nu echter ook bedrijven die minder marktaandeel hebben, maar toch een onoverkomelijke handelspartner zijn voor zelfstandigen of kleine ondernemingen. Zij komen daardoor in een economisch afhankelijke positie te staan. Als dergelijke onoverkomelijke handelspartners nu van deze sterke positie misbruik zouden maken, heeft de wet specifieke sancties voorzien.
Wie het er graag wil op nalezen: het nieuwe verbod is voorzien in artikel IV.2/1 van het Wetboek Economisch Recht. Deze bepaling stelt dat “het verboden [is] in hoofde van één of meer ondernemingen misbruik te maken van een positie van economische afhankelijkheid waarin één of meerdere ondernemingen zich bevindt, waardoor de mededinging kan worden aangetast op de betrokken Belgische markt of op een wezenlijk deel daarvan”. Volgens de wet kan er onder andere sprake zijn van misbruik bij het weigeren van een verkoop, een aankoop of van andere transactievoorwaarden, het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden of het toepassen ten opzichte van economische partners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties.
Kijken we naar de situatie van de krantenwinkels, dan kunnen we ons afvragen wat dit betekent voor de relatie met enkele sterke handelspartners. Denk bijvoorbeeld aan de eenzijdige wijziging van verkoopsvoorwaarden door een leverancier. We geven maar een voorbeeld: een leverancier van boeken die de overstap van de ene distributeur naar de andere aangrijpt om de korting voor de winkelier naar beneden bij te stellen. De leverancier in dit verhaal is misschien geen dominante speler in termen van marktaandeel, maar dergelijke beslissingen zouden voortaan wel in het vizier van de nieuwe regels komen.
Dit algemene verbod wordt aangevuld met een zwarte en een grijze lijst van contractclausules. Op de zwarte lijst staan de bedingen die onder alle omstandigheden als onrechtmatig en dus verboden worden beschouwd.
De vraag blijft uiteraard wat deze nieuwe optie concreet kan betekenen voor persverkopers. Ingrijpen op dergelijke praktijken vereist immers dat de nu al drukbezette Belgische Mededingingsautoriteit deze zaken prioriteit geeft. Dan valt er misschien meer te verwachten van het zogenaamde ‘contractuele’ luik van de nieuwe wetgeving (het luik dat op 1 december in werking trad). Dit voorziet in een verbod op onrechtmatige bedingen, zoals bijvoorbeeld in standaardcontracten.
We geven een beding die benaming als het duidelijk gebrek vertoont aan evenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen. Dit algemene verbod wordt aangevuld met een zwarte en een grijze lijst van contractclausules. Op de zwarte lijst staan de bedingen die onder alle omstandigheden als onrechtmatig en dus verboden worden beschouwd. Een van de bedingen op deze lijst is bijvoorbeeld het beding dat erin voorziet dat in geval van betwisting, de onderneming afziet van elk middel van verhaal tegen haar contractspartij. Voor de grijze clausules bestaat er een vermoeden dat ze een kennelijk onevenwicht tussen de rechten en plichten van partijen creëren, maar hier kan de betrokken onderneming wel nog het tegenbewijs leveren.
Meer over de informatiecampagne kan u lezen bij de FOD Economie